Monsterfietstocht Rijen – Gerolstein – Rijen Voor herhaling vatbaar.
Fietsen tegen een berg in zware regen en kou is geen trimmen.
Rijen – Ik hoop dat we morgen op het raadhuisplein door veel mensen begroet worden. Want eerlijk gezegd doe je het daar wel een beetje voor.
Donderdag 5 mei 1983
In het vergaderlokaal van de Schakel in Gilze druppelen de renners in kleine groepjes binnen. Sommigen hebben nog een twijfelende blik in hun ogen. Zal ik het wel doen ? Een fietstocht van 270 kilometer naar Gerolstein, een dag rust en dan ook nog terug ! Dit is de laatste bespreking, voordat de 34 mannen volgende week op Hemelvaartsdag op hun stalen ros klimmen. Jan van de Broek, Hans Prinsen en Stan Joosen dragen iedereen op, om zich volgende week vooral netjes te gedragen. Tenslotte zal Gerolstein nog wel meer gasten uit Gilze en Rijen over de vloer krijgen. Die moeten dan niet de schande van de wielrenners hoeven uitwissen, verduidelijkt Hans Prinsen. Dat zit wel snor.
Jan van de Broek benadrukt nog eens hoe zwaar het parcours is. “Kan ik mijn geld nog terug krijgen” klinkt het vertwijfeld uit een achterhoek van de zaal. Lachen, gieren, brullen. Natuurlijk is dit een grap. Niemand peinst erover om terug te krabbelen. Mecanicien Willen Vermetten verteld nog even welke tandwieltjes de trimmers het beste kunnen gebruiken, en Hans Prinsen spuit nog wat huishoudelijk mededelingen. Laat Gerolstein maar komen.
Donderdag 12 mei
Goede morgen Lieske, alles goed ? Tegelijkertijd geeft Jan van de Broek de officiële gemeentevertegenwoordigster een kus. Het is half vijf `s morgens. De hal van het gemeentehuis fungeert als verzamelplaats. Buiten is het flink koud en nog schemerachtig. De renners komen één voor één binnen. Drie à vier truien moeten het lichaam behouden tegen de kou. Herman Rákers raakt even in paniek. Toos, ga mijn paspoort eens halen. Ik ben hem vergeten. Zijn vrouw stapt in de auto en sjeest weg.
Net voor het vertrekuur zoeken de renners hun fiets op. Het carillon slaat vijf uur. Chef de parcours Gerrit de leeuw blaast op zijn fluit. Uitgewuifd door gemeentenaren die alles op de voet volgen en een paar familieleden gaan de trimmers er vandoor, hoewel nog niet iedereen er is en de volgauto`s nog niet start klaar zijn. Ze zijn niet meer te stoppen. Om vijf over vijf komen drie Gilzese deelnemers het raadhuisplein oprijden “Ze zijn al weg” krijgen ze als antwoord. De drie draaien om en snellen achter het peloton aan. De volgers stappen in hun auto`s en beginnen eveneens aan de eerste etappe van Rijen – Gerolstein.
Wanneer de Belgische grens na 26 kilometer gepasseerd is, ontmoeten de fietsers uit Rijen, Gilze, Molenschot en Dorst de eerste tegenligger: een oude Belg die langzaam voort pedaleert. Renners groeten elkaar. Even na zes uur komt Stan Joosen naar de perswagen.
“Zeg Joost, als je foto`s wilt maken, geef je maar een seintje. Dan kan jullie volgwagen tussen de renners gaan rijden”. “Moette gij er soms ook op” Vraagt Janus Biemans geamuseerd aan de wethouder. De caravan passeert Mol. In een weiland staart een paard verward naar het kleurrijke gezelschap. Je ziet hem denken: “ Zijn die gek geworden om zich zo vroeg op de morgen al uit te sloven”. In de berm zijn de eerste blazen al geledigd. Na zo`n plas moet een renner even stevig in de trappers. De rest rijd gewoon door. Het schema is een heilig geschrift. Rond zeven uur breken vogels en hanen de stilte van de weggeschoven nacht. In de nog vochtige Belgische dreven prikt de penetrante geur van massageolie, terwijl de blauwe, gele en rode shirtjes fel contrasteren met het natuurlijke groen. Jan van de Broek valt de eer van de eerste lekke band te beurt. De rust in Beringen staat geplant op acht uur. Dat tijdstip zou op de minuut af gehaald worden, wanneer niet in Beringen de verkeerde weg werd gekozen. De renners flitsen langs café Markt en merken pas twee kilometer later, dat er iets niet klopt. Afstappen, weg vragen en omdraaien. Om kwart over acht zit iedereen toch aan de koffie. Gratis beschikbaar gestelde lunchpakketten worden uitgedeeld en meteen verorberd. De sfeer is prima en nog niemand is moe. Van achter het raam kijken de trimmers mistroostig naar buiten. Een miezerige regen verplicht hen de regenkleding aan te trekken. Om kwart voor negen gaan de voeten weer in de toeclips. Stan Joosen legt een zeemlederen lap over zijn zadel en over zijn rug. Het zal niet helpen tegen de regen. Voordeel is wel dat hij later nat wordt. De regen verhevigt.
Na 137 kilometer doemt het eerste heuveltje op. De gemiddelde snelheid van bijna dertig kilometer per uur zakt naar vijftien. Het is maar een kleine klim. Dan begint de steile afdaling van de Muur van Haccourt, vlak voor Visé. In de volgauto`s wijzen de snelheidsmeters zestig tot zeventig kilometer per uur aan. Trappen is er niet meer bij. Nu komt het op nauwkeurig sturen aan. Dat blijkt voor sommige moeilijker dan het zwoegen tegen de klim.
Opnieuw duikt een helling op. Vreemd verrassend stapt na 150 kilometer de Rijense badmeester Peter Bartels in de bezemwagen. Hij beschikt pas een maand over een racefiets.
Hij blijkt ineens illegaal te zijn meegereden. In het begin dacht de organisatie, dat hij maar een paar kilometer zou meefietsen. Hij had zich niet aangemeld voor deelname en had weinig trainingskilometers achter de kiezen. Nu word dus duidelijk dat dit geen pleziertochtje is. Training is wel degelijk vereist. Zonder voorbereiding fiks je dit karwei niet. Tot de tweede rustpauze in Verviers blijft het stijgen en dalen. Dat was voor sommige niet ingecalculeerd. Hen is altijd voorgehouden, dat pas na Verviers het echte werk zou beginnen. Het peloton waaiert uit en vervormt tot een lange sliert. Nog iets later rijden de coureurs niet meer `en Groupe` De bergen hebben flinke gaten in het gezelschap trimmers geslagen. Net voor Verviers wordt op elkaar gewacht en gezamenlijk bereikt de groep Foyer des Centres, het café waar de hete soep wacht. “Niet te vreten”, luid de algemene opinie.
Maar die spinaziesoep is wel voedzaam, vermeldt wielerdeskundige Willen Vermetten als weerwoord. De 34 renners trekken droge kleren aan. Om één uur beginnen ze hun strijd tegen de Barque Michel, een berg die met 675 meter het hoogste punt van België is. In de stromende regen en een krachtige wind torsen de mannen op tegen het monster. Op het niet door bos beschutte stuk voert iedereen en strijd tegen zichzelf. Waar ben ik mee bezig ? is dit nog trimmen ? Ik ben morgen doodziek`, zijn een paar gedachten die hen door het hoofd hebben geflitst. Maar ook, ik moet verder, ik moet de top halen, ik wil het perse halen. Iedere trimmer bedwong de Baraque in zijn eigen tempo. Het tijdsverschil tussen aankomst op de top van de eersten en de laatste bedroeg een kwartier. Ik kon amper in mijn remmen knijpen. Mijn handen zijn bevroren. Dit is pas afzien. Om half vier komt de derde rust in de Belgische grensplaats Bütgenbach als welkome onderbreking. Voor de zoveelste keer werden truien verwisseld. Ondanks alle tegenwerking van Moeder Natuur zit de koers nog steeds op schema. Om kwart over vier zet de karavaan zich opnieuw in beweging. Café Heinen Lauter heeft geweten, dat wielrenners op bezoek zijn geweest. In Büllingen stuit de groep voor een weg opbreking. Niks geen omleidingen, gewoon recht door, door het zand, even crossen, net zo gemakkelijk. De mannen blijken een prima conditie te bezitten.
Tegen half zes voegen drie Gerolsteinse trimmers zich bij de helden uit Nederland. Het is praktisch droog. Nadat de snelheid aanvankelijk flink terug viel, komt er nu door de lange afdalingen weer wat vaart in. Om tien voor half zeven passeert het peloton het bordje Gerolstein. Het blijkt pas de gemeentegrens. De finish ligt een paar kilometer verder. In Gerolstein hadden de plaatselijke organisators de komst van de renners al afgeschreven. De triomfantelijke ontvangst op de Brunnenplatz , compleet met Stadtsoldaten ( harmonie ) is van het programma afgevoerd. De club rijd nu meteen naar Haus Menne, het logeeradres. Daar zoekt iedereen snel zijn kamer op. Willen Vermetten spuit nog voor het diner alle fietsen schoon. Na en verfrissing ziet iedereen er weer monter uit. Het eten vliegt naar binnen. Van soep die wel te genieten was, rauwkost, een goede lap vlees, veel frites ( de serveersters krijgen het niet aangesleept ) warme groenten en een fris toetje kikkeren de renners weer op. Dat is net wat deze jongens nodig hebben na zo`n dagje fietsen.
Vrijdag 13 mei
De trainingsrit van zestig kilometer die vandaag gereden zou worden, is geschrapt vanwege de slecht weersomstandigheden. In plaats daarvan bezoekt de groep `s morgens de fabriek Gerolsteiner Sprudel. Daar en op twee andere plaatsen zet Gerolstein natuurlijk bronwater om in economische producten. `s Middags wordt een kijkje genomen in het wolven en adelaarspark in Gerolstein. Om zes uur wacht een officiële gemeentelijke ontvangst op het stadhuis. In de Nederlandse taal looft Burgemeester Hans-Gunther Geiser de prestatie van de stoere Hollanders. Na anderhalf uur echt ontspannen met een pilsje en een stukje kaas keren de mannen in het bezit van een Gerolsteinglas en T-shirt terug richting hotel. Eten, potje pissen en naar bed. Ik hoop èèn ding: dat het morgen alstublieft niet weer zo`n hel word spreekt Stan Joosen. Niets van dit alles voor de mecanicien. Door hen te helpen maakt afstapper Peter Bartels zich nuttig. Deze twee besteden de rustdag aan het controleren van de fietsen. Ik hoef de komende maanden niet meer naar de fietsenmaker. Zo goed en gedetailleerd is mijn fiets nog nooit nagekeken, grapt een omstander.
Zaterdag 14 mei
Om half vijf zit iedereen weer flink te bunkeren aan het ontbijt. Alleen met goed eten haal je de eindstreep luid het parool. De mannen doen dan ook niks anders dan de hele dag eten en fietsen. Met tien minuten vertraging stappen de 35 renners ( Peter Bartels gaat het weer proberen ) om tien over vijf in een blakend zonnetje op hun racefietsen. Willem Vermetten heeft de eerste lekke tube vandaag al voor het vertrek moeten repareren. Vier Duitsers rijden weer een eindje mee. Een van hen moet om acht uur zelfs al weer aan gaan werken. De beklimmingen zitten nu in het eerste deel van de monstertocht. Vrijdag viel al te beluisteren, dat de meeste dat niet zo lekker zat. De route is nu 270 kilometer. De tocht laat de Baraque Michel links liggen, neemt het Eiffelgebergte en leidt al vanaf Schaft door Nederland. De bergkilometers gaan in een stevig tempo. Alle fietsers voelen zich in topvorm. De eerste etappe verloopt ondanks het klimmen en dalen van een leien dakje. Al om half acht stopt de karavaan bij hotel Zur Post in Schonseiffen, net voorbij Monchau. De koffie zou om acht uur klaar staan en niet eerder. De mensen zijn nog niet wakker. Buiten moet iedereen wachten. Floor van Rie weet niet van ophouden: op de weg voor het hotel rijd hij op en neer. Een ander zit zijn velgen te poetsen. Na een kwartier zwaait de deur van het hotel open. Zojuist in de afdaling reden we weer zeventig kilometer per uur, merkt Willem Vermetten op. Eén van de veteranen onder het gezelschap. Gerritje van Wanrooij, kan zijn oren niet geloven. “Wat, ik ? Zeventig kilometer per uur ? Dat kan toch niet”. Zijn collega’s lachen.
Al vanaf het vertrek in Rijen heerst een leuke sfeer en kameraadschap onder elkaar. Zelfs de verbolgenheid en het katten over het illegaal meerijden van Peter Bartels is omgeslagen in steun en vriendelijkheid voor de Rijense badmeester. De eerste etappe ging in een moordtempo. Als Peter Post ons zo zag rijden zou hij geen moeite hebben om een ploeg te formeren, zegt de enige buitenlander Sjef Verhulst uit Dorst. Opnieuw ligt de rest dubbel.
Voor de tweede etappe van 68 kilometer naar Visé gaan zelfs de zwarte trainingsbroeken uit. In korte broek peddelen de trimmers in een toch flink tempo naar de Nederlands- Belgische grensplaats. Hier en daar moeten nog wat cols genomen worden, maar zelfs de 52-jarige Louis Hermans neemt ze vlot. Onderweg toont Willem Vermetten zijn talenten door hangende uit de rijdende materiaalwagen aan een fiets te sleutelen. Al om elf uur zitten de renners op het terrasje van café Grand Place hun lunchpakketen, aangeboden door de gemeente Gerolstein, en andere etenswaren ( waar onder het typische wielrennersvoer rijst met rozijnen en suiker ) te nuttigen. Dat is een uur eerder dan gepland. De groep wil de entourage rond de thuiskomst niet missen. Dat zou gebeuren wanneer in dit tempo doorgevlogen zou worden. De harmonie zou zich dan op het Raadhuisplein blauw staan te blazen, terwijl de helden thuis al achtereen koel biertje zitten. Nee, dat mag niet gebeuren. Dan maar wat langzamer fietsen, luidde de algemene opinie. Net na Visé maken de renners kennis met de lastige kant van de Muur van Haccourt. Een helling van naar schatting achttien procent met op de top een schitterend uitzicht over Visé en haar rokende fabriekspijpen. Met de laatste krachten banen de mindere klimmers zich een weg naar boven. Het is een kwestie van het juiste verzet gebruiken. Je moet groot beginnen, zodat je altijd nog een kleiner tandwieltje kunt pakken”, luidde de les van Willem Vermetten. Het lukt iedereen.
Tot de derde halte in Schaft malen de benen wel erg langzaam rond. Het tempo licht niet hoger dan twintig kilometer per uur. Achter de fietskaravaan met volgauto’s ontstaan dan ook vaak files. Gerrit de Leeuw beschouwd het als een leuke bezigheid om die files op te lossen. Vanuit het peloton bekijkt hij wanneer automobilisten het peloton kunnen inhalen. Het is een grappig gezicht om hem bezig te zien. Sommige automobilisten volgen zijn handgebaren niet onmiddellijk op. Gerrit maand ze dan zeer uitdrukkelijk zoals en echte verkeersagent dat zou doen. Zichen-Zussen Bolder is de naam van een doorkomst gemeente. Hoe krijgen die Belgen het verzonden. Ook in België is het trimmen op de fiets geen onbekend verschijnsel. Bij Bilzen pikt een vrouwelijke trimster aan. Ze kan het ( lage ) tempo goed volgen. Ze vertelde me, dat ze vorig weekeinde nog even naar de Nurburgring was gefietst. Dat is wel mooi vierhonderd kilometer zegt Gerrit de Leeuw die zich maar wat graag over de Belgische madam ontfermde. In café Perjanneke in Schaft, lijkt het wel een uit de hand gelopen kroegentocht – wordt dermate lang gerust, dat de uiteindelijke aankomst in Rijen niet eerder maar zelfs later dan het schema zijn beslag krijgt. Vanaf Schaft wordt nog eens een keer flink doorgefietst. Net voor Gilze trekken de coureurs hun witte Gerolsteiner shirtjes aan. Vanaf de Gilze baan zorgt de rijkspolitie ervoor, dat het peloton een ongestoorde triomftocht door de eigen gemeente kan maken. Via Gilze, Molenschot en de oude rijksweg Breda- Tilburg draait het peloton om goed zeven uur de Rijense Julianastraat in. De spoorbomen zakken. Dat geeft even de tijd om de haren te kammen en de shirtjes recht te trekken. De monstertocht zit erop. Hoe zal de ontvangst zijn ? Hoopvol koersen de renners over de spoorwegovergang. In de Hoofdstraat staan links en rechts mensen om de helden toe te juichen. En dan, bij de kerk, de beloning.
Honderden mensen komen op de renners af. Bloemen en kussen worden volop uitgedeeld. De belangstelling is massaal. Het fietsen moet gestaakt worden. Lopend voltooien de 35 mannen de laatste 200 meter naar het Raadhuisplein. Aan de kant weerklinkt applaus. Op het Raadhuisplein dromt alles samen. Centraal punt zijn de helden, die van loco- burgemeester Jos van Gool nog een lading lof over zich heen krijgen.
De hoop op een mooie ontvangst, uitgesproken door Klaas buitelaar tijdens de rustdag, is bewaarheid. Ja, dit is schitterend. Deze ontvangst doet alle afzien door regen en bergen vergeten, schitterend. Alle 35 renners verdiende deze thuiskomst, want Rijen-Gerolstein-Rijen was geen trimtocht maar een prestatietocht.
Vanaf het begin uit de oude doos: (33 jaren terug) Herschreven: J. de Jong.
Woensdag 11 mei 1983.
Het wordt afzien.
Driedaagse Rijen – Gerolstein – Rijen wellicht zwaarder dan Parijs – Dorst.
We hopen morgenochtend ( donderdag 12 mei ) zo rond een uur of vier wakker te worden. Met nog meer genoegen dan anders zullen we ons omdraaien, een gemakkelijke houding zoeken en trachten de slaap voort te zetten. We zullen de tweede inslaap inspireren met de gedachte aan de 34 Gilze en Rijense fietsfanaten, die al om half vijf verzamelen bij het gemeentehuis in Rijen. Precies om 5 uur wordt het sein gegeven tot het vertrek. Volgens plan zal men 13 uren later worden ontvangen op de Brunnenplatz in Gerolstein. Men heeft dan 262 kilometer in de benen, de pedalen zullen slechts driemaal een half uurtje rusten voor een pauze!
GRATIS REISKOSTEN
Er ligt dan een forse premie te wachten in onze “zusterstad”? Puur vanuit sportief oogpunt gezien; ja! De voldoening het te hebben gefikst en ongetwijfeld de bewondering van de Gerolsteiners. Voor de rest is men 175 Nederlandse guldens armer, per man te betalen omdat men heeft mogen meefietsen. Of zoals coördinator Hans Prinssen het ons zij: “de reiskosten heeft men vrij, men hoeft alleen maar te trappen, de verblijfskosten komen voor eigen rekening. In tegenstelling tot de hardnekkige geruchten blijft er nauwelijks gemeenschapsgeld aan de inspanning kleven. De jumelage-kommissie heeft een bedragje beschikbaar gesteld. Gewoon afgewogen tegen de andere activiteiten, niets meer dan een ander. “
Hoe ontstaat nu het idee om in 3 dagen 600 kilometer onder de smalle wieltjes weg te trappen? De ‘ingrediënten’ moeten we primair zoeken onder de gemeentenaren die tijdens ‘t weekeinde puur voor het trim genot steeds 60 of meer kilometers afleggen om ‘in vorm’ te blijven. Hiernaast onder de leden van ‘de vrije coureur’, die al trimmend ook de competitiefactor niet uitsluiten. Men raakt uitgekeken op de trajecten. Men komt aan de praat en het woord Gerolstein valt. Achteloos in eerste instantie, doch ‘t word opgeraapt. Van ‘t een komt ‘t ander, het resultaat staat morgen te gebeuren!
“Toen de plannen vastere vorm hadden dachten we aan een 20-tal deelnemers te zullen komen. Een oproep in het Weekblad Gilze en Rijen bracht 50 inschrijvingen. Dat deed iedereen verbaast staan, vanaf toen is er een brok organisatie rond het sportieve gebeuren gebouwd. In overleg is er een trainingsschema opgesteld van tweemaal 100, tweemaal 150, eenmaal 200 en eenmaal 230 kilometer. Dat dunde de groep uit tot nog altijd 34 sportievelingen, die gedacht mogen worden de klus aan te kunnen. Het is een homogene groep geworden waarin kameraadschap en discipline heerst, een optimale inzet aanwezig is met de bereidheid tot afzien”, aldus de Coördinator.
KILOMETERSPONSORING
Onder de 34 komen we bekende namen tegen. We noemen slechts een wethouder Stan Joosen, Prins Carnaval Jan van den Broek en bijvoorbeeld de directeur van de Dienst Gemeentewerken Arie Barten. Van “De Vrije Coureur” nemen we de opvallendste afgevaardigde Ad de Bruijn en Klaas Buitelaar, twee renners die ook in wedstrijden vaak van zich doen spreken. Terwijl de plannen voor de fiets driedaagse rijpten had de W-groep Rijen/Molenschot een eigen, vaste stek in “De Boemerang” gekregen. Wethouder Joosen
maakte de vreugde voor de W-ers compleet door er twee biljarts in te laten plaatsen. De vraag: wie zal dat betalen? Werd simpelweg afgedaan met: dat zien we nog wel.
Het definitieve antwoord vond men in een kilometer- sponsoractie. Iedereen kon de renner van zijn keuze sponsoren, er werd zeer ruim gebruik van gemaakt. Bijna een week voor men startte met het fietsen is een bedrag van achtduizend gulden voor de biljarts binnen, het te kort is nog slechts 3 duizend. “Bij de sponsoring is uitgegaan van in totaal 600 kilometer, als u nu hoort dat de afstand ongeveer 262 kilometer is, dan wekt die 600 kilometer misschien enige verbazing. Dat hoeft niet, want ook op de rustdag ( vrijdag) trappen de renners zo’n 60 kilometer weg.
Men komt dus echt wel aan de 600 kilometer, hieraan mag men meteen koppelen: en wat voor? Via Baarle-Nassau koerst men `t Belgenland binnen, zo rond de 160 kilometer begint de misère. Tussen Verviers en Eupen waarschuwt het routeschema voor ‘gevaarlijk afdaling’.
Na Goé / Jalhay begint men aan een klim naar ’t hoogste punt van België, 675 meter. Het klimpercentage heet 13%, de bult draagt de mooie naam van Braque Michel. De organisatoren hebben niets aan het toeval overgelaten, als men boven is moet men wachten tot iedereen zover is. ”Het is immers geen wedstrijd, hoofddoel is in een gesloten groep tot aan Gerolstein te komen,” zo horen we. Als men 225 kilometer heeft afgelegd wordt men opgewacht door een tiental fietstrimmers uit Gerolstein. Men is dan in Stadtkyll. Voor men dan tenslotte Gerolstein binnenrijd, krijgt men een politie-escorte tot aan “de meet”. Burgemeester H. Geiser zal op de Brunnenplatz de karavaan ontvangen, waarna ’t voor de renners wel “omkleden, eten en naar bed” zal zijn. Het hele gezelschap, zo’n 50 personen sterk, is ondergebracht in Hotel-Restaurant ‘Hans Menne’, waar men voorbereid is om een stevige maaltijd te serveren.
JUMELAGETOCHT
Ook tijdens de 600 kilometer lange trap is aan verzorging gedacht, voor welk doel een aantal auto’s meerijden. We noemen de ploegleiderswagen van de “Dortse Trappers”, de Toyota-bus van Autobedrijf van Dorst en van het loodgietersbedrijf Bart Sebregts uit Gilze. Mevrouw Räkers rijdt haar particuliere auto, haar man Herman fietst in het peloton. In de auto’s onder meer Lieske Biemans en Bep Honcoop die vooral tijdens de korte stops zullen helpen een vlotte verzorging te regelen: Willem Vermetten die als vakman uitstekend raad weet met élk mankement dat zich aan de karretjes kan voordoen. Soigneur Martin Verhulst; ‘ploegleider’ Hans Prinssen en bijvoorbeeld fotograaf Joost van Hoek en twee verslaggevers. Het Assurantiebedrijf “De Fakkel” uit Eindhoven “sponsort” de verzekering voor de driedaagse, de lederfabriek C & A van Gorp geeft presentjes mee uit onze traditionele industrie voor de Duitse gastheren en niet op de laatste plaats is er ook nu de “Hooikar” die haar naam tot ver in België brengt middels 50 lunchpakketten.
Staat overmorgen (vrijdag) geboekt als rustdag, de karavaan wil toch nog wel iets meer aan de Jumelage doen dan alleen het heen en terug fietsen. Al om 9 uur ‘s. morgens zit men aan het ontbijt, om 11 uur wordt gestart voor een rit van ongeveer 60 kilometer in de omgeving van Gerolstein. Rond 4 uur is men weer terug, iedereen heeft dan 2 uren vrijaf. Om 6 uur in de vooravond is er de officiële ontvangst op het gemeentehuis, een uur later wordt iedereen aangeraden in bed te kruipen. Althans de 34 fietsers, want de volgende morgen om half 5 staat in ’t hotel het ontbijt alweer te wachten. Om 5 uur wordt begonnen aan de terugreis, zaterdag rond 18 uur kan men, mét muziek, aan de ingang van Rijen worden opgewacht. De tocht naar het Raadhuisplein kan een intocht worden, compleet met bloemen zoals bij een wandelvierdaagse gebruikelijk.
Wethouder Stan Joossen, die al tweemaal met succes Parijs-Dorst fietste, (435 kilometer in één dag) meent vooral dat de terugtocht erg zwaar zal zijn. Al na ruim 50 kilometer wordt het klimmen in de buurt van Monschau, iets wat men nog eens herhaald na ruim 130 kilometer als men in de buurt van Hasselt voor een stijgingspercentage van 11% komt te staan. En dan heeft men nog 130 keer duizend meter te trappen! “Vooral als ’t nat weer zou zijn of als de wind ongunstig staat, zal het tijdens de terugtocht beslist afzien worden. Persoonlijk ben ik van mening dat de eendaagse Parijs-Dorst minder zwaar is dan waaraan we nu beginnen”, aldus de fietsende wethouder. Zaterdagavond rond 6 uur weten we of alle renners ’t op hun prestatie staande sponsorbedrag ook inderdaad hebben verdiend. Bedragen die uiteenlopen van 50 cent per kilometer (300 gulden) door een bekende Rijense industrieel, tot een halve cent per kilometer (3 gulden) door de kinderen Van de Ouweland “voor ome Klaas” (Buitelaar). Wat we nú al zeker weten: géén van de coureurs zal een kilo lichter zijn bij terugkomst. Althans: we keken ze aan, er lijkt geen schrammetje vet nog af te kunnen!!!
Vanaf het begin uit de oude doos: (32 jaren terug) Herschreven: J. de Jong.